Ymere moet contractskosten terugbetalen

11 september 2013

Stichting Ymere is door de kantonrechter veroordeeld om aan 26 huurders ieder bijna 100 euro aan contractskosten terug te betalen. Al eerder oordeelde de Hoge Raad dat een bedrag van maximaal €16,50 redelijk is. De 26 huurders hadden Ymere in een gezamenlijke procedure gedagvaard.

In 2012 sprak de Hoge Raad zich uit over de hoogte van de in rekening gebrachte administratiekosten bij het afsluiten van een huurcontract. De Hoge raad overwoog daarbij dat art. 7:264 lid 1 van het BW grenzen stelt aan de vrijheid van partijen bij een huurovereenkomst om voor zich zelf een voordeel te bedingen, zonder dat daar een prestatie tegenover staat. Van een niet-redelijk voordeel is sprake indien tegenover het bedongen voordeel geen of een verwaarloosbare tegenprestatie staat. In de zaak waar de Hoge Raad zich uitsprak (het zogenaamde ‘Nellestein arrest’), werd €16,50 als maximale vergoeding voor de door Ymere geleverde prestatie redelijk geacht.

Dit arrest heeft ertoe geleid dat de Amsterdamse corporaties de contractskosten flink naar beneden hebben bijgesteld. Deze regeling is ingegaan op 1 januari 2012. De corporaties wilden geen afspraak maken die met terugwerkende kracht zou gelden. Huurders die hun huurovereenkomst vóór 1 januari 2012 hadden gesloten, visten dus achter het net. Dat was ook de reden dat een groep van 26 huurders in een gezamenlijke dagvaardingsprocedure hun contractskosten hebben teruggevorderd. Daarbij kregen ze steun van het Emil Blaauw Proceskostenfonds.

Ymere wilde geen gevolg geven aan de vordering en voerde bij de kantonrechter het verweer dat de zaak Nellestein zich wezenlijk onderscheidt van de zaak die de 26 huurders hadden aangespannen. De kantonrechter volgde Ymere daar niet in en stelde in navolging van het arrest van de Hoge raad een redelijke vergoeding vast van €16,50.

Download hier het vonnis, waartegen Ymere beroep heeft ingesteld.

Artikel delen:

!WOON