Bergruimte, verhuurd als bedrijfsruimte of onderdeel van het gehuurde?

Samenvatting

Huurster woont al ruim 30 jaar op de woning. De verhuurder heeft in 1999 de huurster verzocht of hij de zolder bering van H mag overnemen/afkopen. H wilde haar zolderberging behouden en er is overeengekomen dat de berging op de begaande grond wordt gerealiseerd met een aparte ingang, die vanaf de staat is te bereiken. H gebruikt de bering nu als stalling voor haar scooter en laat haar boven buren hun kinderwagen er stallen (vriendendienst).
In 2005 is het pand kadestraal gespitst en is de BG berging onder het kadaster deel van de BG woning gaan vallen. Verhuurder wil nu graag de bering bij de woonruimte van de BG woning trekken. En verhuurder stelt dat H de berging niet gebruik als woonruimte en dat er daarom sprake is van een bedrijfsruimte overeenkomst. Er is een gebruikersovereenkomst afgesloten toen de bergruimte van de zolder naar de begaande grond is verplaatst.

Huurster eist bij de rechter dat wordt verklaard bij recht dat de berging onder het woonruimterecht valt en daardoor horende huurbescherming.

Verhuurder stelt dat omdat er een gebruikersovereenkomst en dat de berging alleen als stalling wordt gebruikt dat hier spraken is van bedrijfsruimte en dat hij dit deel van de overeenkomst kan opzeggen en eist daarbij ontbinding en ontruiming van de berging.

De rechter oordeelt dat vanaf het begin van de huurovereenkomst er een berging tot het gehuurde behoorde. Bij de inpandige verplaatsing van de berging is geen ander huurregime afgesproken / is het originele huurcontact niet aangepast. Daarnaast blijkt nergens dat huurster haar sterke huurrecht m.b.t. de berging heeft afgestaan. Dat de berging nu als stalling wordt gebruikt doet hier niet aan af.
De rechter wijst daarom de eis van de verhuurder af en concludeert dat de berging onder het woonruimterecht valt.
De verhuurder wordt veroordeeld in de proceskosten.