Medehuur mantelzorg
Opnieuw zoeken:
Samenvatting
Hoger beroep tegen afwijzing medehuurderschap mantelzorg door zoon afgewezen. Ymere werd op 22 juli 2019 in haar gelijk gesteld. Ontruiming binnen twee maanden. Een duurzame gemeenschapelijke huishouding en wederzijdse mantelzorgverlening – de zoon zorgde voor zijn zieke moeder en de aanwezigheid van moeder zorgde voor psychische stabiliteit van de zoon – lijkt aannemelijk gemaakt te kunnen worden met o.a. een uitgebreide medische verklaring en met bankafschriften.
Het Gerechtshof wijst het verzoek af. “Slechts onder bijzondere omstandigheden kan het samenleven van een kind en een ouder na het zelfstandig worden van het kind worden aangemerkt als een blijvende samenwoning met een gemeenschappelijke huishouding.” Het Hof oordeelt dat hier niet kan worden aangetoond dat zoon van het begin af aan de intentie had om een duurzaam gemeenschappelijk huishouding met zijn moeder aan te gaan. Hij is tussentijds uit huis gegaan en eerst na zijn scheiding teruggekeerd “omdat hij om een woning verlegen zat en zijn moeder om zorg’.
Advocaat Oosterwijk toont een arrest van het zelfde gerechtshof Amsterdam 10 december 2019 die sterk vergelijkbaar is met deze zaak, met een tegenovergestelde conclusie.
“Als je beide uitspraken goed doorleest, dan zie je dat daar diverse zaken anders beoordeeld werden. Belangrijke details (onder meer!):
• in de uitspraak van december 2019 werd een vroegtijdige premature aanvraag medehuurderschap beschouwd als een aanwijzing dat de intentie van de zoon en de overleden moeder was gericht op een duurzame gemeenschappelijke huishouding. In de huidige uitspraak staat onder 3.6, laatste gedeelte: “het Hof volgt B niet in zijn betoog dat zijn bedoeling om een duurzame gemeenschappelijke huishouding met zijn moeder aan te gaan reeds kan worden afgeleid uit het feit dat hij kort na inschrijving op het adres van zijn moeder medehuurderschap heeft aangevraagd en dat herhaaldelijk is blijven aanvragen.”
• In de uitspraak van december 2019 wordt geen waarde gehecht aan het feit dat er geen bewijs uit bankafschriften wordt overgelegd. In deze uitspraak wordt juist onder 3.7 laatste deel aan B verweten dat hij geen bewijs uit bankafschriften overgelegd.
• In de uitspraak van december 2019 wordt een grote waarde gehecht aan een groot aantal getuigenverklaringen. B heeft echter ook in zijn zaak zeker 10 getuigenverklaringen – waaronder diverse externe getuigen – overgelegd en van alle verklaringen uitdrukkelijk aangeboden dat de betreffende getuigen bereid en in staat zijn om verdergaande informatie te verschaffen over de duurzame gemeenschappelijke huishouding. Onder 3.9 van het arrest geeft het hof uitdrukkelijk en ongemotiveerd aan dat het aanbod tot het leveren van verdergaand bewijsmiddel getuigen gepasseerd wordt.
Advocaat vraagt cassatie-advies aan.
Bestuur op 27 aug akkoord met maximale garantie € 4700 voor beroep.
Samenvatten is mensenwerk. We staan niet garant voor de volledigheid. Als u de geanonimiseerde uitspraak (zie bijlage) wilt ontvangen kunt u een verzoek richten aan spreekuur@wooninfo.nl. Hou er rekening mee dat verschillende rechters van geval tot geval verschillende afwegingen kunnen maken. Deze uitspraak bevat 1 bijlage. Wilt u deze per mail ontvangen, stuur dan een gemotiveerd verzoek naar spreekuur@wooninfo.nl en vermeld het kenmerk en de titel. Vertel waarom u de uitspraak nodig hebt, dan kijken wij wat we voor u kunnen doen. We moeten de uitspraak namelijk anonimiseren en dat kost ons werk en tijd. Dat kan soms, maar niet altijd.
Artikel delen: